pers

'Proleten, pubers...'VN, 2 oktober - 02/10/2010

Proleten, pubers, scharrels
Sanneke van Hassel geeft iedereen een eigen stem
door Dries Muus
Vrij Nederland, 2 oktober 2010

Zo normaal mogelijk doen. Dat is het devies als je zestienjarige tienerdochter zwanger raakt. Een bevriende huisarts inschakelen die een officiele smoes verzint, camouflerende kleding kopen, het onderwerp buitenshuis doodzwijgen.
Een probleem is pas een probleem als de buren ervan weten.
Nest is, na twee goed ontvangen verhalenbundels, het romandebuut van Sanneke van Hassel. Het decor is Schoonoord, een kakkineus dorp. Het drama wordt beschreven vanuit het perspectief van een aantal buurtbewoners en insiders. De buren, de dokter en de gezinsleden zelf komen aan het woord in korte hoofdstukken. Pas in het laatste hoofdstuk kruipen we ook in het hoofd van Julia, het zwangere meisje. Goede keuze die past bij de manier waarop de familie Van Wees met het probleem omgaat. in de eerdere hoofdstukken wordt er constant op Julia's belang gehamerd, iedereen wil de beste, minst pijnlijke oplossing voor haar - zonder Julia ook maar een keer te vragen wat ze zelf de beste oplossing vindt.
Met zoveel personages aan het woord bestaat het risico dat de lezer steeds terug moet bladeren. Wie was nou ook alweer wie? Dat probleem heb je bij Nest nooit. Boven elk nieuw hoofdstuk staat de naam van degene die aan het woord is, maar zelfs dat is nauwelijks nodig. Iedereen heeft een eigen stem. Van Hassel zet haar personages neer met een paar dominante eigenschappen, die in vrijwel elke zin doorklinken. De vader, Heppe, is een wat vulgaire, seksistische advocaat, snel verongelijkt. Die verongelijkte toon is consequent volgehouden: bij teruglezing valt op dat hij in bijna alles wat hij zegt wel iemand beschuldigt.
Toch behoud je sympathie voor hem. Net als hij irritant dreigt te worden, laat Van Hassel hem stilstaan bij zijn falen als vader en echtgenoot, laat ze hem bijvoorbeeld beseffen dat hij zijn vrouw nooit meer 'schat' noemt.
Van Hassel laat met al die diverse personages zien dat ze verscheidene idiomen beheerst. Proleterige mannen, hun truttige, in formaliteit vastgeroeste vrouwen, maar ook de puberende dochters, en hun scharrels: ze klinken allemaal geloofwaardig, ze worden nooit karikaturen- het zijn in de eerste plaats levende personages en dan pas vertegenwoordigers van een generatie.
Met name in de latere hoofdstukken geeft Van Hassel het verhaal een iets zwaardere thematische lading, lijkt ze meer nadruk te leggen op de hulpeloosheid van de mens tegenover de natuur: 'Wij zijn nietige wezens, de natuur herstelt zichzelf,' denkt de dokter in het voorlaatste hoofdstuk. Je zou het de kernzin kunnen noemen, maar dan een weggemoffelde kernzin, waar niet te lang bij stil gestaan wordt. Het thema - als je het al zo zou mogen noemen - leidt niet af van het verhaal. Hier wordt gesuggereerd, niet gedramd. Geen grote woorden. Ook in de zwaardere passages is Van Hassel stijlvast: korte, soepele zinnen, die zich ervoor lenen om hardop gelezen te worden.
Veel wat goed is, lijkt simpel. Alsof bijna iedereen het kan. Alleen uit de grote stroom moeizaam geschreven boeken blijkt het tegendeel: heel weinig mensen kunnen het. Sanneke van Hassel wel.


< vorige volgende >